Gerdi Verbeet.

Over het 'doe-eens-normaal'-debat is al een hoop gezegd en geschreven. Dat er in het debat een grens is overschreden, is voor de meeste onder ons wel duidelijk. Maar had Kamervoorzitter Gerdi Verbeet niet veel nadrukkelijker moeten ingrijpen? Volgens de Nationale ombudsman Alexander Brenninkmeijer zeer zeker, oud Tweede Kamervoorzitter Hans Weisglas deelt die mening. Verbeet zelf legt de bal neer bij minister president Mark Rutte. Verbeet: “Rutte had niet op de 'provocatie' van Wilders moeten ingaan”. Met deze uitspraak ondermijnt Kamervoorzitter Verbeet haar eigen gezag, en zet ze zichzelf volledig 'buitenspel'. Volgens mij is het juist de Kamervoorzitter die dient te waken over zaken als orde en respect. Verbeet beroept zich verder op het ontbreken van instrumenten. De artikelen 58 en 59 in het reglement van orde zijn helder geformuleerd. Daarin staat dat de voorzitter het Kamerlid kan aanspreken op diens beledigende uitdrukkingen, indien de parlementariër dit weigert kan hij of zij worden uitgesloten van verdere deelname aan het debat. Conclusie; het optreden van Verbeet in het debat was zwak. Mooi moment om eens wat zelfreflectie aan het daglicht te leggen, maar volgens mij doet ze dat ook wel. We hebben allemaal wel eens een 'zwak' moment, en daar kan je alleen maar van groeien. Leon Bakermans. Valkenswaard.