Gerdje krijgt straf.

Het is even na twaalven als Gerd de televisiestudio verlaat. Eenmaal buiten knoopt hij zijn jas stevig dicht, het is namelijk best wel guur, er staat een frisse wind. Daar hij nog even moet wachten op zijn dienstauto, neemt Gerd zijn telefoon ter hand. Tot zijn grote schrik ziet hij dat hij wel vijf gemiste oproepen heeft. De gemiste oproepen zijn allemaal afkomstig van Mark, de minister president. Er zal toch niet iets ernstigs aan de hand zijn? De wereld zal toch niet in brand staan? Snel maar even bellen, denkt Gerd. De telefoon gaat maar één keer over, Mark zat waarschijnlijk met de telefoon in de hand te wachten op het belletje van Gerd. Met Mark, klinkt het aan de andere kant van de lijn. Ja, Gerd hier, ik zag dat je me meermalen hebt geprobeerd te bellen. Inderdaad!, antwoord Mark. Ik ben namelijk gebeld door een ontplofte Geert. Hij is op zijn zachtst gezegd niet te spreken over jouw optreden bij Pauw & Witteman. Gert is met stomheid geslagen en geheel van zijn apprepo. Gerd had namelijk zelf een heel goed gevoel over het interview. Deze reactie had hij dan ook helemaal niet aan voelen komen, het valt hem rauw op zijn dak. Er valt een stilte in het gesprek. Ben je er nog?, vraagt Mark. Ja antwoord Gerd hakkelend. Gerd ik wil dat je morgen als eerste naar Geert gaat en daar je excuus gaat maken. Door je optreden bij Pauw & Witteman, zou ik mijn baan wel eens kunnen gaan verliezen. Dan moet ik weer in de oppositiebanken plaats gaan nemen. Je begrijpt toch wel dat Geert de touwtjes in handen heeft, we moeten hem te vriend houden. Ik zit er niet op te wachten dat Geert de stekker gaat trekken uit de doos van Jolande. Zonder zich nog te beseffen wat hij fout heeft gedaan, antwoord Ger, goed Mark ik zal Geert bellen en een afspraak voor morgen maken. Na deze mededeling wordt de lijn abrupt verbroken. Gerd staat nog steeds buiten, hij heeft het koud, letterlijk en figuurlijk. Gerd stapt in zijn dienstauto die inmiddels is voorgereden. Breng me maar naar Den Haag, zegt Gerd tegen zijn chauffeur. Ik heb morgen in alle vroegte een afspraak, ga maar niet naar huis, neem een hotel. De chauffeur zet Gerd af bij het hotel. Gerd spreekt met zijn chauffeur af, dat hij morgen belt, dan nemen ze afscheid. Eenmaal op zijn hotelkamer aangekomen gaat Gerd op de rand van het bed zitten. Ik zou best een Limburgs biertje kunnen gebruiken, maar hij besluit het niet te doen, hij wil helder blijven. Gert neemt zijn telefoon ter hand en gaat naarstig op zoek naar het nummer van Geert. Gerd toets het nummer in en de telefoon gaat over. Wilders, hoort hij na een korte tijd. Ja, met Gerd, ik hoorde van Mark dat u boos bent. Dat is wel heel zacht uitgedrukt, antwoord Geert. Ik ben woest! Maar waarover dan, stottert Gerd, wat heb ik fout gedaan? Wat heb ik u misdaan? Je hebt alleen mij niets misdaan, je hebt ook mijn anderhalf miljoen kiezers flink op de ziel getrapt. Gerd voelt zijn ogen vochtig worden, hij snapt er helemaal niets van. Wilt u het mij dan vertellen, ik heb geen idee. Het antwoord van Geert is kort en luid. Hoe haal je het in je hoofd om immigranten een verrijking voor de samenleving te noemen! Je weet toch wat we hebben afgesproken in het gedoogakkoord! Of ben je dat vergeten Gerd? Maar ik gaf alleen mijn persoonlijke gevoelens weer bij Pauw & Witteman, beste meneer Wilders. Dat is dan behoorlijk ridicuul van je Gerd. Je had moeten zeggen weg met dat tuig! Maar daar hebben we het morgen wel over, wil je om acht uur stipt op mijn kantoor zien. Gerd kan nog net voordat de lijn wordt verbroken zeggen, dat is goed meneer Wilders. Na het telefoongesprek gooit Gerd zijn blackberry op bed en begint zacht te wenen. Hij had het juist zo goed bedoeld, en nu krijgt hij stank voor dank. Na een onrustige en slapeloze nacht staat Gerd om acht uur stipt voor het kantoor van Wilders. Nadat hij op de deur heeft geklopt, hoort hij vanuit het kantoor, binnen. Gerd stapt schoorvoetend het kantoor van Wilders binnen, hij staat letterlijk te trillen op zijn benen en zijn mond voelt droog aan. Mag ik even gaan zitten vraagt Gerd aan Geert. Geen sprak van, ga jij maar in de hoek staan, daar is waar je hoort Gerd, in de hoek! Gerd volgt het commando op en gaat in de verste hoek staan. Dan spreekt Geert zijn vonnis aan Gerd uit. Gerd ik wil dat je als de bliksem in de media duidelijk gaat maken dat je hebt gejokt. Je gaat zeggen dat immigranten geen verrijking zijn, maar uitschot, waar we in dit land niet op zitten te wachten. Goed meneer Wilders, wat u wilt meneer Wilders. Verder wil ik morgen op mijn bureau duizend maal de volgende zin hebben liggen, immigranten zijn geen verrijking hebben, is dat goed begrepen! Is goed meneer Wilders. Enzo geschiedde. Leon Bakermans. Valkenswaard.

Tidak ada komentar:

Posting Komentar